Ruimtelijke ordening
Omgevingswet
De Omgevingswet treedt naar verwachting op 1 juli 2022 in werking. Om op tijd klaar te zijn voor de invoering van de Omgevingswet wordt deze opgave projectmatig aangepakt. In 2022 is een groot aantal projecten gereed, conform het vastgestelde Plan van Aanpak Implementatie Omgevingswet, zoals de omgevingsvisie, het omgevingsplandeel voor de Woonkernen en het participatiebeleid. Ook zijn wij aan de slag met de gemeenten Sittard-Geleen en Beek, de provincie Limburg en Chemelot om een eenduidige regeling te ontwerpen voor het terrein van Chemelot (inclusief IAZI en de Haven, gelegen in onze gemeente) en een uniforme regeling ten aanzien van het invloedsgebied van Chemelot. Verder zijn de werkprocessen van omgevingsvergunningen aangepast op de nieuwe wetten en regels.
De Omgevingswet is echter breder dan alleen ruimtelijke ordening. Daarom wordt ook gesproken van een totale stelselherziening. De Omgevingswet is ook van invloed op ICT. Er komt landelijk een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Wij zorgen ervoor dat wij voor wat betreft de applicaties, het gegevensbeheer en de digitale dienstverlening de basis op orde hebben en wij treffen de nodige maatregelen om aan te kunnen sluiten op deze landelijke voorziening. Hiervoor zijn applicaties aangeschaft en geïmplementeerd.
Tenslotte richt een aantal van de deelprojecten zich op informatievoorziening en dienstverlening en zal intern worden gekeken naar taken, functies en formatie, gelet op de gewijzigde werkzaamheden die de Omgevingswet met zich zal gaan brengen.
Ten aanzien van de financiën, wordt ingeschat dat voor de incidentele implementatiekosten de bestaande reserve Omgevingswet toereikend is voor 2022. Met betrekking tot de structurele kosten is het te vroeg om een reële en gedetailleerde (meerjarige) inschatting te maken. Dit is overigens ook één van de hoofdoorzaken van het in 2021 aangekondigde uitstel van de inwerkingtreding van de wet.
De verwachting is dat na de inwerkingtreding van de Omgevingswet in juli 2022 niet direct sprake is van structurele kosten. Vanuit het Rijk is bovendien nog niet duidelijk of voor gemeenten extra structurele financiële middelen ter beschikking worden gesteld voor de Omgevingswet. Op het VNG-congres is over het onderwerp financiën een motie aangenomen en de Minister heeft toegezegd hierover duidelijkheid te verschaffen. Daarnaast hangen structurele kosten samen met keuzes die in de komende jaren nog moeten worden gemaakt in bijvoorbeeld het definitieve omgevingsplan en het gewenste niveau van dienstverlening.
De VNG heeft een structurele effectentool ontwikkeld om inzicht te krijgen in de structurele kosten. Op basis van het invullen van de huidige tool worden de structurele kosten geschat tussen de € 50.000 en € 100.000 euro per jaar. Van belang is echter om erop te wijzen dat de kostentool nog niet volledig is uitontwikkeld; de huidige kostentool geeft op dit moment met name inzichten in de te maken keuzes en de kosteneffecten daarvan, maar biedt nog onvoldoende aanknopingspunten voor een exacte kostenraming. In 2022 wordt voorgaande ontwikkeling op de voet gevolgd en, indien nodig, zal een aanvullend kostenvoorstel volgen. In de risicoparagraaf wordt nogmaals gewezen op de onzekerheid met betrekking tot de structurele kosten van de Omgevingswet.